GEDENKSTENEN HATTEM

Achterstraat 37A

    

Michel Klatser

Geboren: 04-07-1891, Amsterdam
Deportatie van Hattem naar kamp Vught op vrijdag 09-04-1943
Deportatie uit kamp Westerbork dinsdag 25-05-1943
Vermoord: vrijdag 28-05-1943, Sobibor
Leeftijd: 51

Echtgenoot van:

Betje Klatser-Godfried

Geboren: 22-10-1879, Meppel
Deportatie van Hattem naar kamp Vught op vrijdag 09-04-1943
Deportatie uit kamp Westerbork dinsdag 25-05-1943
Vermoord: vrijdag 28-05-1943, Sobibor
Leeftijd: 63

Ouders van:

Abraham Klatser

Geboren: 17-07-1920, Meppel
Deportatie uit kamp Westerbork dinsdag 01-06-1943
Vermoord: Aktion Erntefest: dinsdag 30-11-1943, SS Arbeitslager Dorohucza
Leeftijd: 23

Andries Klatser

Geboren: 13-12-1921, Meppel
Deportatie uit kamp Westerbork vrijdag 23-10-1942
Vermoord: dinsdag 21-01-1945, Auschwitz-Blechhammer
Leeftijd: 23

Toespraak uitgesproken door Clemens de Valk, leerkracht van obs Het Palet op 22 april 2011

Vandaag brengen we de Joodse familie Klatser weer thuis en geven hen hun identiteit hun naam en plaats terug die zij tot 1943 hadden in deze stad en op deze plaats.
Sindsdien zijn zij verdwenen, Wij hebben zelfs geen foto van hen gevonden om op de website te zetten of aan de Hattemer bevolking te tonen. Dat de “Struikelstenen” ervoor mogen zorgen dat zij in onze herinnering blijven.. We zullen letterlijk diep door onze knieën moeten buigen om hun namen te lezen en te onthouden. Hun namen zijn in messing gegraveerd en zullen in de straat verankerd worden, zodat ze hier tot in lengte van jaren in ons midden zullen blijven.

Andries en Abraham zaten op school waar nu obs Het Palet staat. Toen heette de school de Dorpsschool. Ze zaten op dezelfde plaatsen waar nu dagelijks Hattemer kinderen les krijgen. Tot kort geleden was hun verhaal bij de kinderen niet bekend. Door dit project van Gunter Demnig zijn ze uit het verleden teruggehaald, als het ware opgestaan.

We hopen dat de kinderen van de toekomst nooit de fouten zullen maken, voor de verkeerde politieke partijen zullen kiezen, die geleid hebben tot de vernietiging van o.a. de familie Klatser. Dat ze de wolven in schaapskleren zullen herkennen in het ingewikkelde politieke landschap van vandaag de dag.

Niet alleen Anne Frank heeft voor de Hattemer jeugd betekenis gekregen.
De stichting Gedenkstenen Hattem heeft zich ten doel gesteld lesmateriaal te schrijven voor de Hattemer basisscholen over de voormalige Joodse bewoners van Hattem. Ook op die manier zullen ze voortleven en met hun verhaal onze samenleving en democratie zullen beschermen.

Vorig schooljaar heeft TV Hattem al een begin gemaakt. Op het Palet hebben de kinderen van groep 6 al lessen gehad over dit onderwerp en hebben ze gefigureerd in de film die over dit onderwerp is gemaakt en uitgezonden.

Mijn wens is, dat onze bevolking en vooral de kinderen van de toekomst onze democratische waarden hoog zullen houden en een nieuwe etnische zuivering onder ons zullen weten te voorkomen.

 

De Cosel transporten.

Op 2 september 2016 is bij het vm. goederenstation van het vooroorlogse Cosel (Polen) op initiatief van enkele Limburgers eindelijk een gedenkteken aangebracht ter nagedachtenis aan de zgn. Cosel transporten.

In de periode tussen 29 augustus 1942 en 10 december 1942 werden 18 deportatietreinen met Nederlandse Joden uit het Durchgangslager Westerbork, die op weg waren naar het vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau, tot stilstand gebracht in het stadje Cosel in Opper-Silezië, ongeveer 100 km ten westen van Auschwitz. In totaal ongeveer 3500 joodse mannen en jongens in de leeftijd van 15 tot 50 jaar werden hier met geweld gescheiden van hun gezinnen, en te werk gesteld in Joodse dwangarbeiderskampen in de regio. 

Een van hen was de jonge Joodse Hattemer Andries Klatser uit de Achterstraat 37 A. Hij werd op 23-10-1942 uit kamp Westerbork naar het Oosten gedeporteerd en stierf uiteindelijk helaas op 27 januari 1945 op 23-jarige leeftijd aan ontberingen en/of tijdens een dodenmars bij kamp Blechhammer een subkamp van Auschwitz.

Cosel, dat vóór de oorlog een Duits stadje was, ligt nu in Polen, en maakt deel uit van de regiogemeente Kedzierzyn-Kozle.  Op het goederenstation van Cosel stopten in de periode van 28 augustus tot 10 december 1942 deportatietreinen met Joden op weg naar het vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau. De treinen waren afkomstig van Drancy en Pithiviers (Frankrijk), Westerbork (Nederland) en Mechelen (België).

SS-Oberführer Albrecht Schmelt, door Heinrich Himmler belast met de inzet van buitenlandse arbeidskrachten in Opper-Silezië, had toestemming Joodse mannen tussen 15 en 50 jaar uit de treinen te halen. Ongeveer 9.000 mannen en jongens werden hier wreed van hun gezinnen gescheiden. Zij werden verspreid over een groot aantal kampen, die behoorden bij de Organisation Schmelt in Silezië en omgeving. De grootste van deze kampen was Blechhammer (Blachownia). Vanaf 1943 werden de ongeveer 165 kampen ofwel gesloten, ofwel veranderd in subkampen van bestaande concentratiekampen. Veel van de jongens en mannen kwamen om tussen 1942 en 1944 in dwangarbeiderskampen van de Organisation Schmelt. Anderen stierven in 1944 en 1945 in concentratiekampen of gedurende ‘Dodenmarsen’. Van de 8000 mannen overleefden er slechts tussen 700 en 900 de oorlog.

Onder de Nederlandse Joodse slachtoffers tijdens de Tweede Wereldoorlog is de ‘Cosel-groep’ in omvang de derde, kleiner dan de groepen die werden gedeporteerd naar Auschwitz-Birkenau en Sobibor, maar groter dan de groepen slachtoffers van deportaties naar Mauthausen, Bergen-Belsen en Theresienstadt.